EEN REIS IN BOLIVIA 1990
helemaal naar de top te gaan. We vonden dan ook niets.
In Tarabuco staat onmiddellijk na de peaje een aardig alojamiento, Florida genaamd,
waar we voor bs 5,-
De cena was pittig gekruid, maar het was niet veel. We zetten weer koffie en konden
in de eetzaal nog een tijdje bridgen. Met lede ogen zag ik mijn leidende positie
overgaan naar Jan.
Zaterdag, 21 juli.
Kik moest alleen nog Lobivia prestoana vinden. Daarna zou hij geen wensen meer hebben. Jeroen en Jan wilden niet mee naar Presto. Zij hadden het plan gevat de Cerro Khara Khara ten zuiden van Tarabuco te beklimmen, slechts 3500 meter hoog.
We vonden snel de weg naar Zudañez en even later de afslag naar Presto. Vijf kilometer verder hadden we indertijd S. tarabucoensis gevonden. We stopten nu niet, want het was erg koud. Het leek ons beter daar eventueel in de namiddag even te gaan kijken.
Op doorreis naar Presto vroeg Kik aan mensen, of ze kleine, roodbloeiende cactussen kenden. De mensen wezen achter zich naar een helling. Kik vroeg, of ze een aantal planten voor ons wilden verzamelen. Natuurlijk wilden ze dat wel. Misschien hadden we nog moeten uitleggen hoe klein "klein" is en wat wij onder "rood" verstaan.
In Presto was de slagboom over de weg half open. We reden er onderdoor, maar na enkele
minuten hield een keurig geklede heer ons aan: we moesten Bs 2,-
Ik stelde voor door te rijden richting Pasopaya. Eerst moesten we de Rio Tomoroco door, een lastige vado met zeer grote stenen, maar we kwamen toch zonder moeilijkheden aan de overkant. De weg naar Pasopaya was geen weg. Eerst dacht ik sporen van banden te zien, maar het waren sporen van voetgangers en dieren.
Kort na de vado vroegen een paar mannen, of ze mee mochten rijden. Er was plaats genoeg in de auto, dus we stemden toe, maar we kondigden wel aan, dat we niet meer dan 5 kilometer richting Pasopaya zouden gaan.
37