EEN REIS IN BOLIVIA 1990

EXIT

40

30

20

10

SORTIE

50

Het begon al schemerig te worden. Ik had eten besteld en we waren binnen gaan zitten. Er kwamen nog meer kinderen, die wel graag op de foto wilden. Waarschijn­lijk wist op dat moment heel Ravelo, dat er een stel gekke gringo's waren, die voor fotogra­ferende Sinterklaas speelden.

Het eten liet even op zich wachten. Men had er blijkbaar geen rekening mee gehouden, dat gringo's ook eten. Kik ging vast naar bed. Hij was nog verre van lekker. Het was al donker, toen we ons avondmaal kregen: een bordje witte rijst met een spiegelei. We zouden ons niet overeten.

We gingen vroeg naar bed. Het was erg koud. In de loop van de nacht trok ik gaandeweg alle kledingstukken aan, die ik vinden kon. Maar de sterrenhemel was prachtig. Alleen jammer, dat ik ondanks mijn goede voornemens geen sterrenkaart van het zuidelijk halfrond had meegeno­men.


Maandag, 23 juli.


Deze dag kon interessant worden. We waren van plan via Ocuri en Uncia naar Oruro te rijden. Voor zover ik wist, was deze weg nog niet door andere cactuszoe­kers gereden. Tot hoever zouden sulco's gevonden worden? We besloten elke 5 kilometer een steek­proef te nemen.

Het ontbijt was wat mager: taai brood met een kop thee. We pakten onze bagage in en toen kwamen er nog een paar kinderen, die ons hoopvol aankeken en ons vroegen een foto te maken. Hanneke willigde het verzoek in en daarna vertrokken we meteen, voordat er nog meer kinderen zouden komen. Even buiten Ravelo moesten we een rivier door. Op dat ogenblik kwam er net een grote groep llama's aan. Ze staken het water over en liepen met verbaasde blikken de auto voorbij, waar wij als gekken stonden te fotograferen en filmen. Tijdens onze vorige reis hadden we nauwelijks llama's gezien en nu zagen we er zoveel tegelijk.

Na ongeveer 5 kilometer stopten we. De heuvel bestond uit grote, gladde stenen. Hier en daar waren er breuken in en daar konden planten groeien in het stof, wat daar verzameld was. ///////

We kwamen steeds hoger en bij de derde stop vonden we ook planten met harde, zwarte dorens. Was dit nog een standplaatsvorm van S. losenyckiana? Een motor­rijder kwam naar ons toe en vroeg, wat wij zochten. Hij vertelde, dat de planten verderop ook stonden en ik begreep, dat hij al vast vooruit zou rijden en ze ons daarna zou wijzen. Het was hier overigens akelig koud, de wind gierde over de


>

<

41