EEN REIS IN BOLIVIA 1990

EXIT

40

30

20

10

SORTIE

50

benzine gebruikt zijn.

Vanuit het dal moest er geklommen worden naar 2500 meter en ik bereidde me voor op een voortijdig einde van de rit. Maar de auto reed door.
Daarna was de weg redelijk vlak en goed. De snelheid werd opgevoerd tot wel 60 km per uur en warempel, we bereikten Aiquile. Nog groter was de verrassing, dat we hier gewoon konden tanken. Onze auto met een benzinetank van 80 liter bleek 95 liter op te slurpen!

We reden onmiddellijk door naar Sucre. Toen we bij het huisje van de familie Velasquez aankwamen, stopten we en gaven de laatste T-shirts af. Mevrouw Velasquez leek eerder verbaasd dan blij.

We daalden tot onder de 2000 meter en het was warm. Langs de weg stonden talloze grote zuilcactussen en ook zag je af en toe een palm.

We bereikten de Rio Grande en voorbij Puente Arce zagen we gekleurde vlekken op de hellingen. Dat zouden wel bloemen kunnen zijn. Gelukkig hadden we een verrekijker bij ons, maar die lag natuurlijk onbereikbaar onder de bagage. Ik kon echter de filmcamera als een soort verrekijker gebruiken en herkende inderdaad bloemen: rode en gele. Bloeiende weingartia's? Waarom niet? Daar moesten we even op af. Het dal van de rio Grande is daar enkele honderden meters breed. Het was, alsof we over het strand liepen. Dicht bij de bergwand was een vrij diepe geul met water. Toen we daar aankwamen, waren de bloemen beter te herkennen. Het bleken bromelia's te zijn, waarvan de bladeren gekleurd waren, waarschijnlijk door de droogte en de felle zon.

Toch moesten hier in de buurt weingar­tia's groeien. Hoewel we niet direct van plan waren deze te zoeken, zou het toch interessant zijn ze eens te vinden. Hanneke lette goed op en zag vanuit de rijdende auto bolcactussen: Weingartia longigibba. We bleven lange tijd op een hoogte van ongeveer 2000 meter en het was benauwd in de auto. We zouden haast wensen terug te zijn in Totora, waar we het koud vonden. We reden vele kilometers langs een rivierbedding. Rechts van mij was een vrijwel loodrechte afgrond, die varieerde van 10 tot 40 meter diepte. Een eventuele tegenligger zou problema­tisch kunnen zijn. Gelukkig reden de vrachtauto's die we tegenkwamen met een snelheid van 20 tot 30 km per uur en de enkele keren, dat we elkaar moesten passeren, bleken er langs de weg net uitsparin­gen te zijn, waardoor er voldoende ruimte was.

Eindelijk, toen we al vrij dicht bij Sucre aangekomen waren, stegen we vrij snel naar 2800 m. Hoewel we er al heel wat kilometers op hadden zitten, waren we


>

<

29