EEN REIS IN BOLIVIA 1990

EXIT

40

30

20

10

SORTIE

50

Colombia. We besloten dus een uiltje te knappen om daarna om een uur of zeven te gaan eten. Ik had me nog even voorgenomen om wakker te blijven, maar gaf dat al snel op. Om vijf uur werden Hanneke en ik wakker.

Al snel ontdekten we, dat onze kamer­sleutel zoek was. Hanneke had hem op een tafeltje gelegd, maar hij lag er niet. Na een flinke tijd zoeken en geen sleutel vinden, vermoedden we, dat de sleutel aan de buitenkant van de deur was blijven zitten. Misschien had Kik, Jeroen of Jan dit gezien en de sleutel zolang voor ons bewaard? Zij waren ove­rigens nog niet komen opdagen. Ik klop­te aan bij Kik, maar het bleef stil. Ook Jan en Jeroen gaven geen levenste­ken. Zouden ze misschien beneden wach­ten? Nee, dus weer geklopt aan beide deuren, maar weer reageerde niemand. Hanneke ging maar eens op pad om onze reisgenoten te vinden, maar zij had ook geen succes. Toen kwam Kik plotseling opdagen. Hij had geprobeerd op de tele­visie een voetbalwedstrijd te volgen, maar was in slaap gevallen en pas wak­ker geworden na het kloppen van Han­neke. In de lift kwamen we het kamer­meisje tegen. We vroegen haar maar eens, of ze een sleutel gezien had. En jawel, we hadden de sleutel aan de bui­tenkant van de deur laten zitten. Zij gaf ons een kleine berisping, maar wij waren al lang blij.

Jeroen en Jan werden met enige moeite wakker gemaakt en daarna konden we met een gerust hart ons diner gebruiken. Onze Peruvi­aanse vriend was overi­gens niet komen opdagen, hoewel ik nog aan zijn kamer­deur had geklopt. Hij bleek ook in slaap gevallen te zijn.

Na het eten gingen de mannen nog even de stad in. Hanneke ging naar bed. Het leek in de buurt van het hotel wel bij­na uitgestorven. Wel viel het grote aantal militairen op, die op allerlei straathoeken de wacht hielden.

De directie van het hotel verzocht om begrip, omdat de waterleiding was uit­gevallen. We konden de w.c. dus niet doortrekken en ons ook niet meer was­sen.


Maandag, 2 juli.


Om kwart voor vijf 's morgens werden we gewekt en korte tijd later zaten we aan het ontbijt. Er zou om zes uur een bus­je klaar staan.

Het busje was stipt op tijd. We reden in een kwartiertje terug naar het vliegveld. Bij de ingang van de ver­trekhal werd iedereen met zijn bagage al gecontroleerd op mogelijke ongeoor­loofde spullen. Terwijl we binnen bij de ingang zaten te wachten, zagen we in­derdaad, dat een man een pistool bij zich had, wat klaarblij­-

>

<

5