EEN REIS IN BOLIVIA 1990
bamba te lokken en jongens van een jaar of veertien riepen naar de voorbijgangers de bestemming van de busjes.
Na het ontbijt reden we Cochabamba in. Ik had me daar niet erg op verheugd, want
ik had twee jaar eerder daar ervaring opgedaan en kon me nog goed herinneren in wat
voor mallemolen je terecht kwam. Tot mijn verbazing bleek ik hier nu helemaal geen
last van te hebben. De weg naar Quillacollo liep vlak achter de Plaza principale
van Cochabamba langs en er was zowaar een parkeerplaats vrij, waar de auto voor Bs
1,-
Hanneke, Jan en Jeroen zouden ansichtkaarten gaan kopen. Kik en
ik gingen op pad voor een nieuwe Vito sanitario. Ik wist nog, waar het gebouw stond,
waar allerlei formulieren verstrekt werden. Daar verkregen we heel snel en vriendelijk
het gewenste formulier, wat ons Bs 9,-
Terug op de Plaza liepen we Hanneke en de jongens tegen het lijf. Zij hadden juist 100 ansichtkaarten en een nieuwe schoolatlas gekocht. We hadden nog zoveel tijd over, dat we besloten een kop koffie te nemen in de cafeteria naast de kathedraal en daar de kaarten te gaan schrijven. Dat was een hele klus, maar we sloegen ons er door. Daarna werd het tijd om de Vito Sanitario te halen en deze lag inderdaad klaar. We kregen hem gratis mee!
Van de 100 kaarten waren er 80 beschreven. Op dus naar het postkantoor om postzegels
te kopen. We moesten voor Bs 80,-
Moegeplakt ontdekten we naast het postkantoor een cafeteria met voortreffelijke hamburguesas.
Om half een vonden we het tijd worden eens op te breken. We hadden de Monte Tunari op het programma. Eerst reden we naar Tiquipaya en vandaar uit rechtsaf de berg op. Na korte tijd stopten we en vonden Lobivia obrepanda met een mooie bedoorning.
De weg was niet al te best, maar we klommen gestaag verder. Eigenlijk was er
14