EEN REIS IN BOLIVIA 1990

EXIT

40

30

20

10

SORTIE

50

score van Hanneke nam droevige vormen aan, maar ik rook een kans om de drive te winnen.

Zaterdag, 14 juli.


Kik wilde graag naar Pojo om Lobivia pojoensis te vinden en het leek mij ook wel aardig. Misschien vond ik nog wel een sulco.

De reis verliep voorspoedig, maar we stopten twee keer voor niets. Dat waren we niet gewend. De volgende stop was bij een erg stenige heuvel, waar ik me moeizaam naar boven hees. Ik vond Lobivia calorubra. Kik had een andere heuvel beklommen en hij kwam opgewonden terug met het verhaal, dat hij op een slang gestaan had. Zowel de slang als hij waren geschrokken en het dier was er meteen vandoor gegaan. Hij had geen foto kunnen nemen. Naar zijn beschrij­ving zou het dezelfde soort slang kunnen zijn, die ik gezien had, alleen was hij veel groter geweest. Ik over­woog even de lengte van mijn slang in mijn reisverslag bij te stel­len.

Bij Pojo zagen we een schitterend landschap met diepe dalen. In het oosten zagen we de wolken als het waren over de bergrug rollen, heel fasci­nerend. Al snel na de afslag naar Pojo stopten we, want Kik wist weliswaar niet, waar hij Lobivia pojoen­sis zou moeten zoeken, maar op deze plaats zou het best kunnen. Inderdaad vonden we ze ook heel gemakkelijk.

Tevreden over dit succes nuttigden we met smaak enkele broodjes met tomaat en Boliviaanse aardbeienjam van zeer goede kwaliteit. En toen viel ons oog plotseling op onze achterband. Platter kon niet! Hoe was dat nou mogelijk, want we waren zonder lekke band aangekomen. Natuur­lijk bleek de krik van een type te zijn, die niet bij de auto hoorde. We moesten er een steen onder plaatsen om de auto omhoog te kunnen krikken, wat natuurlijk ook nog een paar keer mis ging. Wat een ellende! Maar we verloren de moed niet. Enkele Bolivianen boden hulp aan, maar dat bleek al niet meer nodig ze zijn. Het wiel werd snel verwisseld en we reden door naar Pojo, waar ongetwijfeld de band geplakt zou kunnen worden.

Vlak voor het dorp lagen talloze heuvels van leisteen, waarop vrijwel niets groeide. De hoofdstraat van Pojo was drie meter breed en aan de rechterkant openge­broken over de hele lengte. Jan reed met aangepaste snelheid door het dorp: te voet ging het sneller. Aan het eind van de straat konden we keren, want de weg hield op. Pojo is een verrassend dorp.



>

<

27